Ook nette organisaties lobbyen (slim!)

Lobbyen - geheel in het nette

Lobbyen is ‘hot’. Organisaties, gemeenten en bedrijven onderzoeken – geheel in het nette – de mogelijkheden. Lobbyen is het uitdragen van een standpunt, liefst samen met medestanders. Mits goed getimed, kun je er echt wat mee bereiken. 

Is lobbyen wel netjes?

Bij het woord ‘lobbyen’ fronsen veel mensen de wenkbrauwen. Ze associëren de activiteit bijvoorbeeld met de wapenhandel in Amerika of de tabaksindustrie in Nederland. Lobbyen doe je kennelijk voor dubieuze zaken. Niet waar?

Niet waar! (Althans, niet per definitie.) Lobbyen is ‘hot’. Organisaties, gemeenten en bedrijven onderzoeken – geheel in het nette – de mogelijkheden. Lobbyen is het uitdragen van een standpunt, liefst samen met medestanders. Het geeft je op informele wijze grip op formele  besluitvorming.

Lobby voor een oversteekplaats

Een wijk waarin een populaire basisschool is gevestigd, wordt doorsneden door een drukker wordende weg. Ouders beginnen te klagen: ze vinden het steeds meer een toer om met één of twee kleine kinderen te moeten oversteken. De schoolleiding voorziet, dat ouders die dit jaar op zoek zijn naar een school, zullen wegblijven als er niet gauw een oplossing komt. De directeur vraagt eens rond – bij buurtbewoners, het winkelcentrum en de hockeyclub – en onderkent het bredere belang. Zij kaart dit aan bij de scholenkoepel. Een bestuurslid neemt de lobby op zich en formeert een coalitie met de winkeliersvereniging en de hockeyclub; samen formuleren ze het doel: een oversteekplaats met stoplichten. En ze bedenken een strategie…

Lobbyen: wat is het, hoe doe je het, wie doet het? Ik ben ervoor te rade gegaan bij twee professionals: Patrick Koimans en Paul Wouters. Najaar 2015 verzorgden zij een middag over het onderwerp in Nieuwspoort (Den Haag), voor leden van de beroepsorganisatie Logeion. Koimans is partner bij Value@Stake en werkte voorheen als lobbyist, onder meer voor Delta Lloyd Groep. Wouters is hoofd Communicatie bij Nefarma.

Waar of niet waar? Vijf stellingen

1.       Lobby is ‘het primair beïnvloeden om de belangen van de eigen organisatie te behartigen’.

Waar! Maar met een kanttekening. De lobbyist maakt bij aanvang een omgevingsanalyse en brengt daarmee potentiële mede- en tegenstanders in beeld met hun belangen op terrein X. Het eigen belang wordt dus maximaal ingebed in het gezamenlijke belang.

Bereikbaarheid van Zuidas

Zo maakte WTC Amsterdam zich al in een vroeg stadium sterk voor bereikbaarheid van Zuidas, in het kader van de grootscheepse verbouwing van de A10. Hun commerciële belang was een goede bereikbaarheid van hun gebouwencomplex gedurende de werkzaamheden. Business must go on. Een belang dat zij overigens deelden met álle bedrijven in Zuidas, én met VUMC en de bewoners van het gebied. De lobby werd daarmee dermate breed gedragen dat de gemeente niet anders kon dan luisteren en hun (constructieve) voorstellen integreren in de plannen.

2.       Een lobbyist werkt alleen.

Niet waar. De lobbyist netwerkt en investeert in relaties. Ook maakt hij in zijn eigen organisatie anderen deelgenoot van zijn missie. Bestuurder, specialist en secretaresse zitten in zijn alliantie. Daardoor kan op verschillende niveaus worden gelobbyd en kan van ieders netwerk en kennis gebruik worden gemaakt. Zo krijgt de secretaresse het voor elkaar – omdat zij op goede voet staat met de secretaresse van de wethouder – dat deze een half uur vrijmaakt voor de bestuurder.

3.       De lobbyist hanteert het principe: het doel heiligt de middelen.

Niet per se waar. Wel een keus. De lobbyist die ook morgen een goede naam wil hebben in zijn netwerk, benadert zijn contacten respectvol, transparant en eerlijk. De tegenstander van vandaag is misschien de medestander van morgen (bij een andere ‘goede zaak’).

Voorbeeld uit Nieuwspoort:

Een brancheorganisatie stuurt een persbericht uit dat de tegenstander in een lobby gefundeerd, maar snoeihard onderuit haalt. De perswoordvoeder van de andere partij wordt vooraf inhoudelijk geïnformeerd. Zo heeft deze de gelegenheid zijn weerwoord voor te bereiden. De perswoordvoerder en de lobbyist kunnen dankzij dit respectvolle gebaar later nog steeds door één deur.

4.       Timing is alles!

Waar. Kennis van het besluitvormingsproces is daarbij essentieel. Zo kun je op het juiste moment ambtenaren uitnodigen voor een werkbezoek. De coalitie zichtbaar maken. De publieke opinie beïnvloeden, politieke partijen informeren, het onderwerp op de agenda krijgen en sprekers souffleren.

5.       Iedereen kan het.

Niet waar. Kennis over besluitvormingsprocessen en een lobbystappenplan kun je vergaren. Maar bepaalde eigenschappen moet je gewoon in huis hebben: een succesvol lobbyist is een goede netwerker, heeft een antenne voor wat speelt en spreekt de juiste mensen aan op het juiste moment.

Waar. Een beleidsmedewerker, een communicatieprofessional en een directeur kunnen in principe allen de centrale, regisserende lobbyrol op zich nemen, naast hun andere werk. Lobbyen doe je immers in een alliantie…

‘Een lobbyist is de antenne van de organisatie naar de buitenwereld’, aldus Patrick Koimans van Value@Stake, tijdens de Logeion-bijeenkomst in Nieuwspoort. ‘Hij weet wat er speelt, kent zijn eigen organisatie, smeedt coalities en weet hoe de hazen lopen. Hij heeft zijn ogen altijd gericht op het einddoel’.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *